Een van de oudste beschrijvingen van de lage landen door een buitenlandse bezoeker is die van Lodovico Guicciardini, handelaar en schrijver uit Florence, Italië. Vanaf 1541 woonde hij in Antwerpen. Op bevel van Alva werd hij tijdens De Opstand zestien maanden lang in kasteel Vilvoorde gevangen gehouden.
In het midden van de zestiende eeuw ondernam de avontuurlijke Guicciardini een lange reis en beschreef de belangrijkste provincies en landschappen van de lage landen. Ook verdiepte hij zich in de gewoonten en zeden van de Nederlanders. “Het volck des landts is ghemeynlijck schoon, wel ghemaeckt ende gheschickt van ghelijckmaticheyt: ende boven al Mannen ende Vrouwen hebben seer lustige ende volmaeckte schinckels aen de beenen: zijn oock al t’samen van tamelijcke grootte”, noteerde de reizende edelman goedkeurend. Ook merkte hij op dat Nederlanders ‘in d’oorloghe soo te voete als te peerde, ende ter zee als te lande seer dapper ende strijdtbaer’ zijn.
Dansende robben
Guicciardini bezocht ook Urk, althans zo wordt aangenomen. Het eiland bezat weilanden met veel koeien en er werd tevens gevist. Zeehonden waren populair als voedsel maar ook om traan van te maken. De eilandbewoners hielden er volgens de Italiaan een ludieke gewoonte op na: “Zy verkleeden ende vermommen hen eensdeels soo vreemdelijck, dattet beesten schynen te wesen’. Als de zeehonden aan land kwamen om nieuwgierig een kijkje te nemen naar de ‘danssende ende springhende’ mensen, werd achter hen een vissersnet gespannen. Als de arme dieren doorkregen dat ze genept waren vluchtten ze terug naar zee en bleven steken in het net. De truc bleek succesvol, aldus Guicciardini: “Soo dat in deser manieren seer groote menichte ghevangen wordt tot der visschers profijt.”
Sinds Cornelis de Vries het verslag van Guicciardini opnam in De geschiedenis van het Eiland Urk, zijn geschiedschrijvers er klakkeloos vanuit gegaan dat de Urkers inderdaad vermomd en dansend op zeehonden joegen. Maar wie Guicciardini’s Beschrijvinghe van alle de Neder-landen goed leest beseft dat het niet klopt: de Italiaan bezoekt het eiland tijdens een rondreis door ‘Vrieslandt oft Frisia’; het eiland wordt ‘Schellinck’ genoemd. Terschelling dus.
Wie zich in de Urker geschiedenis verdiept komt er al snel achter wel meer aannames niet kloppen. Urk werd in de vroege Middeleeuwen al bewoond, fungeerde tevens als boerengemeenschap, was minder arm dan gedacht, Urk trouwde lang niet altijd met Urk en vrouwen bleken verrassend mobiel en ondernemend. De Urkers vermomden zich dus niet als robben, maar gelukkig blijven er genoeg mooie verhalen over om door te vertellen. Ook het robbenverhaal heeft een staartje. In 1858 stuurde de overheid een kanonneerboot naar Urk om robben af te schieten. De vissers hadden zoveel last van de zeehonden dat zwaar geschut nodig werd geacht…
Voorpagina van Guicciardini’s Beschrijvinghe van alle de Neder-landen (Wikipedia)
Berichtje uit de Utrechtsche Provinciale en Stads-courant van 23 maart 1858
Tekening van Gerrit Westerneng uit een serie tekeningen gemaakt tijdens de tochten met de poolschoener Willem Barents van 1878 tot 1884 (collectie Scheepvaartmuseum)