Tijdens het bladeren door het archief van de Urker Courant viel mijn aandacht op een artikel uit 1914 waarin Sinterklaas werd genoemd. Het artikel begint met de tekst: “Alsof het een surprise betrof voor Sinterklaas, bracht de Minister Havelaar een goede verzorgde mand aan, …”. Tot zover niets aan de hand, totdat je leest waarmee de mand gevuld was … een jonge zeehond. Het dier was door een Volendammer visser gevangen en naar Urk gestuurd om zo in aanmerking te komen voor de premie van drie gulden.
Zuiderzee
Toen Urk nog in de Zuiderzee lag, was de Staart van Urk een geliefde plek voor zeehonden om te bakken in de zon. De zeehonden waren echter niet geliefd bij de Urker vissers. Ze werden als een ware plaag beschouwd. Geruime tijd leverde het vangen van een zeehonden een leuk zakcentje op. De premie stond lange tijd op 3 gulden voor een vrouwtje en 2,5 gulden voor een mannetje. In de Urker Courant kom je regelmatig berichtjes tegen over Urkers die een zeehond hadden weten te verrassen. Met name ene Johannes Stokebrand was een geducht zeehondenjager.
De huid verkocht
We komen Johannes zijn naam voor het eerst tegen in de Urker Courant van 19 juli 1913. Een aantal zaken springen meteen in het oog. Johannes schoot de zeehond, en zal dus een vuurwapen in bezit hebben gehad. Je had alleen de vlerk van het dier nodig om de premie op te strijken. Niet duidelijk is of je linker- of de rechtervlerk moest tonen. De huid werd naar Amsterdam (in het artikel aangeduid als Groot-Mokem) gestuurd en ten gelde gemaakt. Een maand later komen we Johannes weer tegen in een nieuwsberichtje. Dit keer werd de zeehond verkocht aan een schipper uit Kampen die basaltstenen loste op Urk.
Naar Artis
Opvallend is ook het berichtje van 15 juli 1916, hierin wordt beschreven hoe een zeehond werd gevangen door T. Hakvoort en T. Bakker. Het dier, er wordt niet verteld of het een levend exemplaar betrof, werd door de vischhandelaar J. Brouwer doorverkocht aan Artis. In dezelfde periode treffen we nog twee berichtjes aan over Urkers, waaronder de inmiddels beruchte Johannes Stokebrand, die zeehonden hadden gevangen.
Premie
De pret van het vangen van zeehonden werd in de jaren ’20 gedrukt toen er een tijdje geen premie werd uitgekeerd voor het doden van zeehonden. Bij het lichten van zijn haringfuiken haalde P. ten Napel een grote zeehond van ongeveer 125 kilo naar boven. “Jammer, dat er geen premie op ’t vangen dier vraatzuchtige vischdieven gesteld is”, besluit het artikel.
Per 1 januari 1927 werd er weer een premie uitgekeerd. Het vangen van een zeehond leverde weer drie gulden op. Vermeldenswaardig is het laatste artikel waarin verhaald wordt hoe H. de Wit een zeehond wist te verrassen en met zijn klomp doodsloeg. Zo’n artikeltje vond je toen op pagina 3 van ons plaatselijke krantje. Als je nu een zeehond met je klomp doodslaat, haal je waarschijnlijk de voorpagina van alle landelijke dagbladen, maar wel op een veel minder positieve manier dan toen.
Afsluitdijk
Met het dichten van de Afsluitdijk in 1933 verdwenen ook de zeehonden. In 1934 zijn er nog een aantal zeehonden in het IJsselmeer, maar ook deze verhuizen al snel naar het zoute water van de Waddenzee. Als je in 1934 over de Afsluitdijk reed, kon je nog een vluchtende zeehond tegenkomen. In 1962 werd de jacht op zeehonden in Nederland in zijn geheel verboden.
Bronnen
Flevolands Archief: Urker Courant