Anthony van Dompzelaer (ca. 1670-na 1747), een op Urk wonende ‘vreemde’, was blijkbaar een man van vele markten thuis: zo was hij onderwijzer, koster, chirurgijn en voorzanger in de kerk. In 1718 kreeg hij er nog een functie bij: hij werd ook tot schout op Urk benoemd. Zo’n dertig jaar heeft hij dit beroep uitgeoefend en hij wist zich door zijn dwarse maatregelen en ruziezoekend gedrag bij uitstek impopulair te maken bij de eilanders.
Van Dompzelaer had als echtgenote Catharina van Moorbag, met wie hij omstreeks 1694 getrouwd was, en de namen van vier zonen kon ik in een genealogie achterhalen: Joannes (ca. 1694-1762); Anthonij (geb. 1710); Nicolaas (1711-1714) en Nikolaas (geb. 1715).
Wie daar niet genoemd wordt is Florentius.
Wordt het dan niet eens tijd dat het over hem gaat?
Wat is Florentius’ geboortejaar? Hij komt niet voor in de Doopboeken die vanaf 1711 werden bijgehouden. Was hij misschien geboren in of voor 1710?
Hij zal het onderwijs op het eiland gevolgd hebben en waarschijnlijk is hem door vader Anthony ook enige medische kennis bijgebracht; voldoende althans om op 20 januari 1730 in dienst te treden van de VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) – waarbij overigens als zijn naam werd genoteerd Florentius van Domsla – en een aanstelling te krijgen als tweede meester-chirurgijn. Nu moet gezegd worden dat ze daar niet veeleisend waren: om als chirurgijn mee te mogen varen was het al voldoende als je kon aderlaten.
Met het schip Lage Polder vertrok Florentius op 20 januari 1730 vanaf Texel. De vaart verliep voorspoedig en van 10 mei tot 6 juni verbleef men op Kaap de Goede Hoop. Daar konden de zieken naar het hospitaal worden gebracht (de overledenen hadden een zeemansbegrafenis gekregen) en er werden verse groenten en schoon drinkwater ingeslagen. Batavia bereikte men op 23 september 1730.
Nadat Florentius ongeveer een jaar in deze hoofdstad was geweest, scheepte hij zich voor de thuisvaart in op het schip Midloo, dat op 1 januari 1732 met een bemanning van zo’n tweehonderd man uitvoer. Ook nu deed men Kaap de Goede weer aan, zij het voor een dag of zestien, daarna werd de reis vervolgd.
En ze kwamen heel ver, zelfs bereikten ze bijna de thuishaven. Bijna…
Want op 28 september 1732 verging de Midloo voor de kust van Vlieland.
Slechts 17 opvarenden konden gered worden, Florentius van Dompzelaer was er niet bij.
Zijn lijk is nooit gevonden. Ook de exacte plaats van het wrak van de Midloo op de zeebodem is onbekend. In september 1995 dachten Terschellinger duikers even dat ze restanten van het schip hadden opgespoord, ten onrechte.
En zo is het enige wat nog aan Florentius herinnert een foliovel uit het VOC-archief. Daarop is te lezen dat zijn ouders zijn erfgenamen waren en dat zijn vader Anthony het salaris van zijn zoon in ontvangst had genomen. Want de VOC stelde weliswaar geen hoge eisen aan de werknemers, maar wat het geld betrof, daarin waren ze uiterst secuur.
Een bladzijde dus met de naam van een Urker, een paar andere namen en wat bedragen. Dat is niet veel. Zeker, maar het is toch nog altijd meer dan wat we weten van de duizenden bemanningsleden van VOC-schepen die tijdens de vele gemaakte reizen naar Oost-Indië omkwamen en van wie helemaal geen spoor terug is te vinden.
Dat is Florentius bespaard gebleven
Afbeeldingen:
Het foliovel van Florentius in het Nationaal Archief (Nummer toegang: 1.04.02, inventarisnummer: 14715, folionummer: 8)
Hollandse schepen bij Tafelberg van onbekende maker (bron: Wikicommons)
Fluitschepen op een schilderij van Abraham Storck (Publiek Domein – wiki)