De Duitse keizer Otto I zwaaide in de 10de eeuw de scepter over het Urker gebied. Het had niet veel gescheeld of een andere Duitse keizer was in de vorige eeuw op Urk ondergebracht – als geïnterneerde.
Het is 10 november 1918. In de vroege ochtend wordt minister-president Charles Ruijs de Beerenbrouck gewekt met een bijzondere bericht. Keizer Wilhelm II staat met zijn gevolg op het station van Eijsden en vraagt asiel in Nederland aan. Hij staat voor een lastig dilemma. Zijn kabinet zit nog maar een maand in het torentje. De jonge regering heeft veel belangrijker zaken aan het hoofd. Nederland kampt met ernstige voedsel- en brandstofschaarste; het land wordt overspoeld door vluchtelingen. Nóg ernstiger is dat het land in deze ‘Rode Week’ aan totale chaos en revolutie ten onder dreigt te gaan. Geïnspireerd door de Oktoberrevolutie in Rusland, heeft SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra het volk opgeroepen tot de gewelddadige omverwerping van de kapitalistische maatschappij. Er wordt heel wat afgebeld die ochtend. Wat te doen met de impopulaire keizer? Duitsland wordt als de grootste schuldige van de zeer bloedige Eerste Wereldoorlog beschouwd. De keizer staat als oorlogsmisdadiger te boek en dreigt te worden uitgeleverd.
Duivelseiland
De telefoontjes vanuit Eijsden wordt steeds dringender. Het keizerlijk gezelschap wordt op het station uitgejouwd. Moet Zijne Majesteit wellicht geïnterneerd worden, zoals met Geallieerde en Duitse soldaten is gebeurd? Kan hij niet naar het interneringskamp op Urk worden gestuurd – een passende plek voor iemand die de dood van 17 miljoen mensen in de schoenen wordt geschoven. Is er op het ‘Duivelseiland’, zo vraagt de premier zich af, een kamer vrij voor Zijne Hoogheid?
Een passender plek
Het loopt anders. De jonge minister-president zal later uitleggen waarom het kabinet niet voor Urk kiest. Op het eiland is in augustus de besmettelijke vlektyfus uitgebroken. In de eerste maanden overlijden enkele tientallen mensen. Ook geneesheer Lugtenborg en een verpleegster van het Witte Kruis raken besmet. Er wordt gekeken naar een geschikt noodhospitaal. De keuze valt op het interneringskamp. Urk blijkt geen optie te zijn. Men wil de keizer en zijn gezelschap niet aan de vlektyfus blootstellen.
De keuze valt op een plek waar de keizer zich beter op zijn gemak zal voelen: Kasteel Amerongen. Onderzoek door hoogleraar Beatrice de Graaf laat zien dat dit besluit waarschijnlijk zorgvuldig is voorbereid door Koningin Wilhelmina, die Wilhelm II liefkozend ‘Onkel Willy’ noemde. Twee jaar later verhuist de keizer naar het door hem aangekochte Huis Doorn, waar hij in 1941 op 82-jarige leeftijd zal overlijden. Zijne Majesteit schijnt een beminnelijk persoon te zijn geweest. Hij kapt hout, jaagt en voor het personeel leest hij elke ochtend uit de Bijbel.
Keizerlijke eilandgast
Er is echter een ander lid van de keizerlijke familie die wél op een Zuiderzee-eiland terecht komt. Kroonprins Wilhelm van Pruisen vraagt in navolging van zijn vader op 13 november asiel aan. Hij krijgt van koningin Wilhelmina een predikantswoning op Wieringen aangeboden. Daar bouwt hij verder aan zijn reputatie als rokkenjager en charmeur. Tegenover de kerk heeft de keizerlijke eilandgast een kamer geregeld waar hij dames van twijfelachtige reputatie ontvangt.
In 1923 krijgt de kroonprins toestemming om terug te keren naar Duitsland. Daar gooit hij het op een akkoordje met de nazi’s om de weg naar de monarchie vrij te maken. Vader Wilhelm steekt daar uiteindelijk een stokje voor; hij wil niet dat zijn omstreden zoon er met de macht vandoor gaat. De schande van deze omstreden eilandgast is Urk tenminste bespaard gebleven …
Gallerij
Andere bronnen
Adjudant van de Keizer, Andere Tijden, 3 april 2014
Wereldoorlog Het eiland Wieringen op stelten, NH Nieuws, 18 november 2018