De geschiedenis van Urk laten we vaak beginnen in 966. Uit dat jaar hebben we namelijk een schenkingsakte van keizer Otto de Grote die het noordelijk deel van het territorium Urch schenkt aan een klooster in Keulen. Deze zin roept vast veel vragen op, en voor antwoorden daarop moeten we nog veel verder terug in de tijd.
Het verhaal van Urk
Het verhaal van Urk begint zo’n 130.000 jaar geleden, aan het einde van de voorlaatste ijstijd. Het ijs reikte ongeveer tot waar nu Urk ligt. De ijsmassa’s duwden de zuidelijke helft van Nederland omhoog, wat je nu nog altijd kunt zien op de Utrechtse heuvelrug. Toen het ijs begon te smelten en zich langzaam terugtrok naar het noorden, ontstonden in het landschap zogenaamde morenen. Morenen zijn afzettingen van materiaal, en Urk is daar een overblijfsel van. Veel van ons weten dat Urk een keileembult genoemd wordt. Dat is de onderlaag van het voormalige eiland. Het woord zelf zegt al dat het om een harde grondsoort gaat van kei met leem, die weinig water doorlaat. Er zijn al heel wat keien uit teruggevonden die met het ijs meereisden uit Scandinavië en zo op en rondom Urk terecht kwamen. Als je een kuiertje maakt door de gesteentetuin in het Schokkerbos leer je precies hoe en wanneer die keien ontstaan zijn, en hoe je ze kunt leren herkennen.
IJstijd
Een periode waarin zowel de Noord- als Zuidpool permanent met ijs bedekt zijn, wordt een ijstijd genoemd. Dus wij leven nog steeds in een ijstijd – dat is al zo’n 2,6 miljoen jaar het geval. Deze ijstijd kent warmere en koudere periodes. De koude periodes worden glacialen genoemd; het ijs komt dan veel verder als nu. De warmere periodes heten interglacialen (dat betekent letterlijk: tussen de ijsperioden).
Wij leven nu in het holoceen, een warme periode die zo’n 12.000 jaar geleden is begonnen. De ijstijd daarvoor begon zo’n 117.000 jaar geleden, en wordt het Weichsel-glaciaalgenoemd. Daarvoor was er ook een warme periode, het Eem-interglaciaal. Die begon zo’n 130.000 jaar geleden, en duurde dus ‘maar’ zo’n 13.000 jaar. Het glaciaal waarin de morene werd gevormd die nu Urk is, begon 380.000 jaar geleden: het Saale-glaciaal. Wat opvalt is dat de koude periodes heel veel langer duren dan de warmere periodes.
Vroege menselijke bewoning.
Het duurde nog heel lang voor er mensen op Urk of in de buurt kwamen wonen. Tijdens het Eem-interglaciaal moet Urk een duidelijk herkenbare heuvel zijn geweest in het landschap dat verder was bedekt met stuifzand door een koude poolwind vanuit het noorden. Hierdoor ontstonden nieuwe zandruggen en rivierduinen. Nederland was toen het domein van rendieren, mammoeten, reuzenherten en holenberen. De Noordzee lag in die tijd droog en Urker vissers hebben in de afgelopen eeuw dan ook regelmatig restanten van deze dieren opgevist.
De eerste mensen die hier geleefd moeten hebben, waren de Neanderthalers. In Nederland zijn geen resten van deze soort gevonden, maar het is aannemelijk dat zij ook hier hebben rondgelopen. De moderne mens, de homo sapiens, arriveerde zo’n 35.000 jaar geleden in onze streken. Er zijn geen sporen van hen gevonden dus we kunnen niet weten of deze mensen al rondom Urk hebben geleefd.
Zo’n 10.000 jaar geleden begint er weer een warmere periode, en langzaam maar zeker ontstaat dan de Noordzee. De zeespiegel stijgt ongeveer met acht meter. In het binnenland van wat we nu Nederland noemen, ontstaan bossen. Ten noorden en oosten van Urk liggen dan loofbossen, maar ten zuidwesten van Urk blijft het terrein relatief vrij open omdat daar de rivieren Overijsselse Vecht en IJssel stromen. Daardoor bleef het gebied ten zuiden van Urk erg drassig, met veel grasvegetatie en uitgestrekte rietvelden. Van de jagers en verzamelaars uit deze tijd die ongetwijfeld dankbaar gebruik wisten te maken van de drogere plekken op en rondom de rivierduinen zijn geen sporen achtergebleven.
Dat verandert ongeveer 5.000 jaar geleden door een nieuwe golf van immigranten in onze gebied. Uit archeologisch onderzoek voor de aanleg van de Zeeheldenwijk is gebleken dat mensen uit de zogenaamde Swifterbantcultuur ook dichtbij Urk moeten hebben gewoond. De opgegraven vondsten geven een beeld van hoe deze mensen geleefd hebben. Uit de restanten is te zien dat ze zich nog steeds vooral bezighielden met vissen, jagen en vruchten verzamelen. Paalgaten en graven tonen aan dat ze langer op één plaats konden blijven: ze bouwden hutten en begroeven hun doden. Sommige paalgaten staan in een willekeurig patroon, wat het moeilijk maakt om te begrijpen wat het doel was. Misschien had het te maken met bepaalde gebruiken van deze vroege bewoners. Vruchten verzamelen en jagen waren dus nog steeds belangrijk, maar landbouw zorgde uiteindelijk voor meer voedsel, waardoor de bevolking groeide.
Herschreven
Voor onze website hebben we sommige vensters binnen onze canon herschreven. Bij het herschrijven is gebruik gemaakt van de tekst uit de eerdere vensters. Voor iedereen die hier interesse in heeft, linken we graag door naar de eerder gepubliceerde pagina’s:
- Urk in de Prehistorie: inleiding
- Urk in de IJstijd en Steentijd
- Urk in de late steentijd en bronstijd
- Urk in de ijzertijd en de Romeinen
- Urk in de Vroege Middeleeuwen