Pomponius Mela, de eerst bekende Romeinse geograaf en schrijver die leefde ten tijde van keizer Claudius schrijft in 44 na Christus het volgende; “De noordelijke tak van de Rijn verbreedt zich tot het meer Flevo, dat een eiland met dezelfde naam omsluit en daarna als een normale rivier naar zee vloeit”. Tacitus, een Romeins consul, schrijver en redenaar die wel wordt gezien als de grootste historicus van Rome, heeft het over Castellum Flevum en Ptolemaeus, een Grieks astroloog, astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus beschrijft later de plek als Flevum. Aangenomen wordt dat Pomponius Mela zijn bronnen verkeerd heeft begrepen en dat het meer Flevus of Flevum zal hebben geheten. De provincie Flevoland en het huidige Flevomeer hebben hun naam aan hem te danken.
Voor de mensen in de regio zal het een enorme schok zijn geweest om plotseling zwaar bewapende Romeinse oorlogsschepen over het Flevomeer te zien varen. Als er toen mensen op of rondom Urk hebben gewoond, hebben zij een Romeinse oorlogsvloot noordwaarts kunnen zien zeilen.
Friezen
De Friezen die langs de kust woonden, begrepen dat verzet zinloos was en sloten daarom een pact met de Romeinen. Ze moesten hen soldaten en koeienhuiden als belasting leveren. In 27 na Christus leidde deze belasting tot een Friese opstand tegen de Romeinen. De nieuwe gouverneur Olennius eiste namelijk dat de koeienhuiden afkomstig moesten zijn van de wilde aurochs, een groot rund, in plaats van de tamme en gefokte, kleinere soort, het vee dat door de boeren van die tijd werd gehouden.
Al snel kwamen de Romeinen erachter dat de lage landen met hun drassige veen- en moerasgebieden en de verraderlijke waddenkust, het veroveren van Noordwest-Europa bemoeilijkte. Ze trokken zich na het jaar 89 na Christus terug tot aan de Rijn, die hun rijksgrens werd. Niettemin bleven er contacten en invloeden over die grens bestaan. Ten zuiden van Lelystad zijn resten opgegraven van wat mogelijk een wachttoren van de Bataven is geweest toen ze in opstand kwamen tegen de Romeinen. Het zou ook kunnen dat de toren van de Romeinen was, om de route van de Rijn langs de Vecht, over het Flevomeer naar de noordelijke kust te bewaken en te controleren.
Economie
Met de komst van de Romeinen veranderde ook de economie in het noorden van Nederland. Er vond een schaalvergroting plaats in de handel, wat is af te leiden uit de archeologische objecten en munten die in de kustgebieden werden gevonden. Ook bij Urk zijn Romeinse munten gevonden, maar de onduidelijkheid erover is te groot om er met zekerheid over te kunnen spreken. Wat we wel kunnen zeggen, is dat de honderdschappen (legereenheid) en stammen die kenmerkend waren voor de Germaanse samenleving buiten het Romeinse rijk in Europa, zich strakker moesten gaan organiseren om de steeds sterkere Romeinse invloed te weerstaan. Dit gold vooral voor de stammen direct aan de grenzen van het Romeinse rijk. Daaruit ontstonden stammen zoals de Bataven en de Franken, die veel Romeinse gebruiken overnamen en zelfs in het Romeinse leger dienden.
Er vonden gedwongen migraties plaats, zoals die van de Salische Franken die zich vestigden langs de oevers van de IJssel. De naam Salland herinnert daar nog aan. Deze stammen spraken een taal waar ook het Urkers van is afgeleid. Toen het Romeinse rijk in West-Europa rond het jaar 400 begon uiteen te vallen, was het niet toevallig dat de Franken hun rol in de Lage Landen wilden overnemen. Dat verliep echter niet zo eenvoudig.