Urk stelt het lang zonder geneeskundige hulp, maar een vroedvrouw is er altijd al op het eiland. De meeste vroedvrouwen zijn geen Urkers. De vrouw van de eerste Urker predikant, ds. Salebien, oefent tussen 1629 en 1637 het vroemoerschap uit. In 1665 wordt de naam van Ietjen Jans genoemd. Tussen 1790 en 1810 is Johanna Geertruida de Bok actief als vroemoer, daarna Johanna Banning en Agneta Kraaij. De meeste kunde wordt in de praktijk opgedaan, maar aan het eind van de achttiende eeuw worden vroedvrouwen ook verplicht om een opleiding te volgen. De vroedvrouwen verdienen niet slecht. In 1750 telt Urk zeventig huisgezinnen met in totaal 389 personen. De stad Amsterdam betaalt in die tijd honderd gulden per jaar voor de vroedvrouw, honderd gulden voor de dominee en tweehonderd gulden voor de schoolmeester. Als Urk later bij Noord-Holland hoort, wordt de vroedvrouw door de provincie betaald, met inbegrip van kosteloze inwoning. Van 1818 tot 1858, veertig jaar lang, is Geertruide Eenhorst werkzaam als vroemoer. Ze wil maar niet stoppen met het ter wereld brengen van baby’s, die volgens de Urker legende uit de Ommelebommelestien komen. De vroemoer roeit volgens de overleveringen met de vader naar de grote steen voor de Urker kust om daar het kind op te halen. De commissie voor geneeskundig onderzoek en toezicht van de provincie Noord-Holland adviseert de gemeente toch om ‘ouwe Trui’ met pensioen te sturen. Ze wordt eervol ontslagen met een pensioen van honderdvijftig gulden per jaar. Haar opvolgster is een echte Urker, Jannetje Hakvoort, die in 1850 haar diploma heeft behaald in Haarlem. Zij krijgt als beloning tweehonderd gulden per jaar, maar moet daarvan jaarlijks vijftig gulden afstaan aan haar voorgangster, zolang die leeft.
Liever geen man
Bijna alle bevallingen worden op Urk gedaan door de vroedvrouw. Als de arts ook vroedmeester is, mag hij, wanneer er zich complicaties voordoen, te hulp worden geroepen. Dokter Van der Vliet, in zijn jonge jaren een vijftal weken waarnemer op Urk, vertelt in het Tijdschrift van Praktische Verloskunde in 1903 over zijn ervaringen vijftig jaar eerder met ‘ouwe Trui’.
Nagenoeg alle verlossingen op het eiland werden door haar geleid, versie en forcipale extractie waren haar zoo toegeëigend, dat ze er nimmer hulp voor inriep; slechts een paar malen in haar leven was dit geschied bij placenta praevia (laagliggende moederkoek) om niet alléén de verantwoordelijkheid te dragen.
De onervaren dokter toont zich maar wat blij met de vroedvrouw. Hij roept op om hun alle steun en waardering te geven en vooral de verloskunde aan hen over te laten. Op Urk komt er rond die tijd ook zelden een dokter aan te pas. Een man wordt zoveel mogelijk uit de buurt van de bedstee gehouden wanneer de vrouw moet baren. Tot hechten aan toe, alles wordt door de vroedvrouw afgehandeld. Net als in de rest van het land is er veel kindersterfte in de eerste levensjaren, maar bij de geboorte gaat het relatief vaak goed. Tussen 1875 en 1900 worden op Urk 2.683 kinderen geboren. Daarbij overlijden er achttien vrouwen in het kraambed. Jannetje Snijder-Hakvoort gaat in 1906, na bijna vijftig dienstjaren, na enige aansporing pas met pensioen. Ze is dan 85 jaar en heeft ongeveer vijfduizend kleine Urkertjes ter wereld gebracht. Er verschijnt een oproep in de vakbladen om tegen een verhoogde jaarwedde van vijfhonderd gulden naar Urk te komen, met vrij wonen en een bijverdienste van 150 gulden. Mejuffrouw J. Bernard-Nekeman uit Zwolle reageert en wordt vervolgens benoemd. Na haar komen A. van der Mooren, J. Hof-Biestehierde en H. Smith. Laatstgenoemde komt in 1924 en trouwt later met Jan Pasterkamp. Ze is vroedvrouw tot 1932 en helpt als ‘juffrouw van Jan Woord’ tal van kinderen ter wereld te brengen. Mevrouw H. Post-Barends volgt haar op en oefent dit beroep ook twintig jaar lang uit.
Verbeteringen
Als begin twintigste eeuw het Witte Kruis wordt opgericht, verbetert de medische zorg voor de kinderen. Aanvankelijk doet een klein gebouwtje bij de Bethelkerk dienst als consultatiebureau. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog verhuist het Witte Kruis naar een nieuw buurthuis in Wijk 8, dat later wordt verbouwd tot Medisch Centrum. Tijden veranderen en in de jaren vijftig nemen de huisartsen meer en meer de bevallingen over. Van gemeentewege wordt er dan geen vroedvrouw meer aangesteld. Dat kinderen ingeënt worden is dan meer regel dan uitzondering. Urk heeft met ruim twintig kinderen per duizend inwoners per jaar het hoogste geboortecijfer van Nederland. Dit is het dubbele van het landelijk gemiddeld. Aan het eind van de twintigste eeuw worden de meeste Urkers nog altijd thuis geboren.