Het bemande blokhuis heeft op of nabij Wijk 5-126 en het tegenoverliggende Wijk 6-6 gestaan. Structuren in de bodem en talrijke vondsten van laat 14de eeuws aardewerk wijzen op intensieve bewoning op die locatie. Dolken, pijlen en delen van kruisbogen bevestigen het militaire karakter van de setting. Het fraai bewerkte mesheft van walrusivoor moet aan een voornaam persoon hebben toebehoord.
1381-1408 Dirk van Zwieten
Binnen een maand na de dood van Roderic van Voorst laat graaf Albrecht op Urk een sterkte bouwen: ‘Het Huys te Urck’. Aldaar zwaait een kastelein (= kasteelheer) de scepter over een wacht van 25 soldaten, verzorgers, en – af en toe – gevangenen. Mogelijk heeft dit blokhuis op de locatie Wijk 5-126 binnen de huidige dorpskern gestaan. In ieder geval kan Dirk van Zwieten zich wapenen tegen aanvallen van de huizen van Kuinre en Voorst en de zeeroof serieus bestrijden. Aanvankelijk blijven schepen en vissers belaagd worden door die van Voorst en Kuinre en vallen zelfs Kampers en Hollanders elkaar lastig. Roof en tegenroof lijkt onuitroeibaar. Maar al in 1388 boekt Dirk zijn eerste succes: hij sluit vrede met de huizen van Kuinre en Voorst.
De nieuwe graaf van Holland, Willem VI, poogt in 1408 zijn oorlog tegen Jan van Arkel een beslissende wending te laten nemen en sommeert zijn vazallen en leenmannen hulp te bieden. Tussen graaf Willem en de Heer van Urk Dirk van Zwieten botert het intussen niet. Dat geeft de huizen van Kuinre en Voorst een kans om hun oude Urker leenrechten weer in bezit te krijgen en daartoe beginnen ze een proces voor het Hof van de graaf. De zaak wordt – met steun van de dankbare graaf – gewonnen. Ridder Otto van Asperen (getrouwd met Johanna van Voorst en Keppel, de erfvrouwe van Urk) krijgt van Willem VI in 1408 de rechten over zuid-Urk terug. Enige tijd later krijgt ook Herman van Kuinre III zijn rechten over het andere deel van Urk terug. De oudere Dirk van Zwieten weet hoe de hazen soms lopen en gaat niet in beroep. Op 6 april 1412 verkoopt hij ‘Het Huys op Urck’ en ‘een hofstede’ aan Herman van Kuinre III.
1408-1412 Johanna van Asperen van Voorst en Keppel & 1408-1438 Herman III van Kuinre
Johanna van Asperen van Voorst en Keppel stelt onmiddellijk ene Dirk den Zuren aan als kastelein op Urk. Dirk woont op ‘Het Huys’ en overziet nog steeds 25 soldaten en een huishouding. Na verloop van tijd komt Johanna erachter dat zulks meer kost dan het opbrengt en in 1412 doet Johanna haar rechten over aan Herman III van Kuinre. Vanaf dan is Urk ongedeeld bezit en een ongedeelde Hoge Heerlijkheid. Mogelijk heeft graaf Willem IV van Holland hier wat gemasseerd of druk gezet? Hij was Herman III immers nog wat verschuldigd voor diens krachtdadige assistentie in de eerdergenoemde Arkelse oorlogen (1401-1412).
Herman III van Kuinre 1408-1438
Tijden veranderen en Herman III blijkt een wijs en vooruitziend man. Hij onderhoudt goede contacten met Amsterdam en blijft zeeroof bestrijden. Er is een document bekend waarin Amsterdam ‘den eerbaeren Herman van Kuynre ende die castelleyne upten huze tot Orck’ verzoekt om vier in de sterkte opgesloten zeerovers ter dood te brengen!
Op 11 mei 1415 kondigt Herman III een gedetailleerd en vernieuwd landrecht af volgens welke de heerlijkheid Urck ende Emelweerde geregeerd moest worden. Duidelijke regels en richtlijnen voor schout, schepenen, rechters, bevolking, accijnzen, weeskinderen, et cetera. En niet onbelangrijk: inwoners van het leengoed kunnen alleen voor het ‘Huys te Urck’ gedaagd worden. Niemand anders kan wat over hen zeggen! Gebaseerd op deze ‘grondwet’ is Urk nog eeuwenlang geregeerd. Hoewel kaperij en schermutselingen blijven bestaan, lijkt Urk stabiel en welvarend. Schepenen worden dan ook gekozen uit ‘goede rijcke knapen’.
Alijt van Kuinre 1438-1470
Alijt van Kuinre neemt de hoge heerlijkheid Urk over van haar vader. Door voortgaande landafslag van Urk verminderen de inkomsten voor Alijt en de familie verarmt gaandeweg. In 1455 loopt het vast en kan ze het tinsgeld aan het klooster van Elten niet meer opbrengen. De paus moet eraan te pas komen alvorens ze – met moeite en na veel rechtszaken – Elten betaalt. Inmiddels krijgt in 1461 de toren van de kerk van Urk een luidklok die de naam van de Urker kerkmeesters Aelbert Wiicsoen en Henriic Bolensoen vermeldt. Dat betekent dat de parochie Urk – nu met een eigen pastoor – toch wel wat voorstelt. Een klok die overigens nu nog – door scheuren opnieuw gegoten – in het Kerkje aan de Zee hangt.
In 1467 wordt de Bourgondiër Karel de Stoute graaf van Holland en dus leenheer van Urk. Als absoluut en modern vorst houdt deze edelman geen rekening met verouderde Hollandse instituties. Niet door rechten of historie gehinderd geeft hij op enig moment in 1470 een Enkhuizenaar – Gerrit Entszoon (een zeer welgesteld man die zijn oorlogen financiert) de heerlijkheid Urk in leen. Gerrit is trots op titel en bezit en gaat terstond naar Urk om zijn rechten en betalingen op te eisen. Slim als hij is scheldt hij sommige pachters hun schuld kwijt en wint daardoor de sympathie van de Urker bevolking.
Alijt, gravin van Kuinre, en dus van hogere adel en stand dan de Enkhuizenaar, beroept zich op oude rechten en trotseert de nieuwe en machtige graaf van Holland. Ze wendt zich tot een verre verwant Evert Zoudenbalch, een hoge Utrechtse geestelijke uit een oude Utrechtse adellijke familie die resideert in naar hem genoemd huis Zoudenbalch in Utrecht. Een heel belangrijk man binnen de kring van vertrouwelingen rond de bisschop van Utrecht en vertegenwoordiger van de bisschop voor Holland. Alijt van Kuinre besluit de rechtmatigheid van het besluit van Karel de Stoute aan te vechten en doet tegelijkertijd de heerlijkheid Urk en Emmeloord aan haar verre neef over. Ze winnen de rechtszaak voor het Hof in Mechelen, de hoogste rechtsinstantie in de Bourgondische Nederlanden. In 1476 heeft Urk dus weer een nieuwe heer, nu niet benoemd door de willekeur van de vorst, maar gebaseerd op de oude en nog steeds geldende rechten en ‘costumen’ en de instituties die het feodale recht waarborgt.
Bronnen
De Vries, C., 1962. Geschiedenis van het eiland Urk. 1-525.
Geurts A., 2005. Urk de geschiedenis van een eiland. 1-4
Kort I. C., 1987. Lenen van de Graaf van Holland in Flevoland 1281-1616. Ons Voorgeslacht, 43, 748-751.
Jaekel H., 1895. Die Grafen von Mittelfriesland aus dem Geslechte Konig Ratbods. 1-135.