De Nije Leere

De Urkers laten hun oude geloof niet zomaar los. Dit blijkt uit meerdere gebruiken, onder andere die op kerstavond als mensen boete doen door zelfs wanneer het sneeuwt en vriest blootshoofds en barrevoets de ronde te doen rond de door kaarsen verlichte kerk. ‘Paapse stoutigheden’ zijn het in de ogen van de calvinistische gewesten. Na de Dordtse synode van 1618-1619 stellen de classis Enkhuizen en de synode van Overijssel pogingen in het werk om Urk te reformeren. Eigenaar Van de Werve geeft zich echter niet zomaar gewonnen. Pas rond 1624, wanneer de Staten-Generaal zich ermee gaan bemoeien, zwicht hij, al weigert hij om het traktement van een aan te stellen predikant voor zijn rekening te nemen. Dat zorgt dan weer voor vertraging, maar op 15 oktober 1628 wordt uiteindelijk de eerste predikant van Urk bevestigd. Het is Petrus Salebien, een voormalig schoolmeester uit Castricum. De kerkgangers, slechts een handjevol, zijn overwegend volgelingen van Jaspers Jans, die zich in 1597 op het eiland vestigde en aanhanger was van de Reformatie. Hij liet de eilanders al kennis maken met de ‘nije leere’. De kerk staat dan nog op het lage en later afgeslagen gedeelte vóór de keileembult. De kerkgangers moeten eerst een stuk water overbruggen voordat ze in de kerk zijn. In 1598 stort de houten toren in; van de kerk blijft niet veel over. De heerlijkheid Urk en Emmeloord was in 1600 eigendom van vrouwe Barbara van Essenstein. De invloedrijke weduwe van Gerrit van Zoudenbalch zorgt ervoor dat er rond 1600, tegen de reformatorische voorschriften in, op Urk weer een roomse kerk gebouwd wordt, nu op ‘de berg’. Uit dankbaarheid plaatsen de eilanders een beeld van vrouwe Barbara.

Veel verzet
Het verzet tegen de ‘nije leere’ is taai; diensten worden verzuimd en er zijn opstootjes en pesterijen waar de roomse schout niet tegen optreedt. De predikant krijgt allerlei werkzaamheden toebedeeld: hij onderwijst de jeugd in de beginselen van het lezen en rekenen, treedt op als secretaris van het gedeeltelijk analfabete eilandbestuur en doet uiteraard het werk van een predikant. Voorafgaand aan de diensten moet hij zelf de klok luiden, omdat de koster dat weigert. En dat alles voor een klein traktement en een heel geringe vergoeding voor zijn bijbaantjes. Als hij al betaald wordt, want Urk is straatarm. Ook de bijverdiensten van zijn vrouw, Josintgen Jacobsdr., die zich als vroedvrouw verdienstelijk maakt, helpen weinig. Achtenhalf jaar dient ds. Salebien de weinige kerkgangers. De gemeente komt maar moeizaam van de grond. De kerkdiensten worden gaandeweg beter bezocht, maar de gemeente telt slechts zes of zeven leden op een bevolking van zo’n driehonderd zielen. Dan breekt de pest uit, waardoor 147 Urkers overlijden. De gemeente wordt nog kleiner, maar blijft bestaan. Dan, in het voorjaar van 1637, sterft ook ds. Salebien aan de pest.

Verdere ontwikkeling
Het visserseiland krijgt nieuwe, bevlogen predikanten: Franciscus Pinaeus (1638-1654), Richardus Landswerven (1654-1681) en Suffridus Cantor (1681-1711). De weerstand blijft en in 1655 probeert jonkheer Johan van de Werve nog om een vaste priester naar het eiland te krijgen. Als Urk in 1660 eigendom wordt van de stad Amsterdam is vrijwel het hele eiland nog katholiek. In augustus 1661 brengt een hoge delegatie uit Amsterdam voor het eerst een officieel bezoek aan Urk. De schout en vier burgemeesters van het eiland beloven plechtig nu toch echt protestants te worden, waarna ze luisteren naar een preek van de dominee en de Amsterdammers in het huis van de schout (dat dienstdoet als gemeentehuis) een vorstelijke maaltijd voorzetten. De Reformatie wordt gestimuleerd door met name de inzet van de Amsterdamse burgemeester Gillis Valckenier, die er als streng calvinist alles aan doet om de paapse gebruiken op het eiland uit te roeien. De katholieken houden lang hun eigen schuilkerk en het eiland krijgt nog geregeld bezoek van roomse geestelijken. Uit correspondentie van Johannes van Neercassel, bisschop der Verenigde Nederlanden, blijkt dat hij in 1677 nog een priester naar Urk stuurde. Dominee Landswerven wekt veel sympathie onder de bevolking als hij in 1662 bemiddelt tussen de Amsterdamse koopman Paulus Godin en Urker vissers. Godins schip, de Samuël, is bij een storm op de Urker gronden terechtgekomen. De Urkers halen het schip zonder toestemming van de schipper leeg, zich beroepend op hun eigen recht op de Zeevond. De kostbare lading van sinaasappelen en witte port, bestemd voor de rijke tafels van de Amsterdamse elite, wordt her en der in particuliere huizen opgeslagen. Zeeroof, vonden de Amsterdammers. Intussen verliest de lading aan waarde. Godin kan niet wachten tot de Commissarissen van Zeezaken uitspraak doen en reist zelf af naar het eiland om te overleggen. Door tussenkomst van dominee Landswerven zien de Urkers zich na de wijze bemiddeling rijkelijk beloond. Daarna wordt het toch steeds drukker in de kerk. Amsterdam besteedt veel tijd en geld aan de kustversterking van Urk en het herstel van stormschade. In 1710 en in 1752 worden bovendien in Amsterdam twee grote loterijen voor Urk georganiseerd. Ook laat de stad in 1716 een nieuw kerkgebouw bouwen, nadat het oude na een zware storm is ingestort. Het duurt uiteindelijk tot 1725 voordat Urk in zijn geheel gereformeerd genoemd mag worden.

Bronnen

Berg, I. van den. Neder-lands advys-boek, inhoudende verscheide consultatien en advysen van voorname regtsgeleerden in Neder-land, deel 3. Amsterdam: A. van Someren, 1697. 
Wagenaar, J. Amsterdam in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe. Amsterdam: Isaak Tirion, 1765.
Archief Amsterdamse Commissarissen voor de Zeezaken, Stadsarchief Gemeente Amsterdam. 
Het Utrechts Archief, toegangsnr. 17, inv. 1687.

Detail van een kaart uit begin 18e eeuw van A. van Dompselaer, met daarop markeringen op het lage en overstroomde deel waar de oude vuurboet stond (L) en de kerk (K). Noord-Hollands Archief.

Paulus Godin

Gilles Valckenier